De UEFA nam snel een besluit in deze voetbalfilosofische kwestie die opkwam tijdens het eerste optreden van Nederland op het Europees Kampioenschap. Cody Gakpo, linkerspits bij FC Liverpool en zondagmiddag de doelpuntenmaker van de 1-1 in de eerste helft, kreeg enkele minuten na het einde van de wedstrijd zijn kleine trofee als zogenaamde “Man of the Match” overhandigd. Statistisch en spelanalytisch was het een volledig verklaarbare onderscheiding, maar in voetbal beslist vaak het hart en niet het verstand. Daarom bleef er ook een emotionele vraag over: zou het niet veel passender zijn geweest om een speciale prijs te geven aan die grote, slungelige Nederlander met het nummer negen op zijn shirt, degene die na het laatste fluitsignaal door iedereen werd omarmd?
Wout Weghorst had namelijk deze eerste wedstrijd van groep D beslist met zijn 2-1 in de 82e minuut. Hij had daarvoor precies één balcontact nodig na zijn invalbeurt een minuut eerder, en zelfs geen perfecte voorzet was nodig, maar alleen een afgebogen voorzet van verdediger Nathan Aké. Weghorst zou het onderwerp kunnen zijn van een essay over de eenvoud van het bestaan als spits in de voorhoede, die alleen maar op de juiste plek hoeft te staan en intuïtief moet reageren om de held te zijn – terwijl de andere spelers om hem heen gedurende 81 minuten hard werkten met relatief weinig resultaat.
Het was gedurende grote delen van de wedstrijd indrukwekkend hoe het aanvallende kwartet van Nederland, bestaande uit Gakpo, Memphis Depay, Xavi Simons en Tijjani Reijnders, de Poolse verdediging teisterde, openbrak en keer op keer de beste kansen creëerde. Een variabele ruimteverdeling droeg bij aan frequente positiewisselingen, veel moed en scherpte in de passes, en vaak ook een directe poging van afstand. Dit waren allemaal moderne, tactische elementen, de handtekening van coach Ronald Koeman was gedurende grote delen duidelijk zichtbaar, maar in de afwerking leken de inspanningen opmerkelijk tandeloos. Daarom moest de bondscoach zich uiteindelijk vooral de vraag laten stellen waarom hij zijn spits met het goede afwerkingsvermogen niet eerder in de wedstrijd had gebracht.
In de afwerking zijn Koemans Nederlanders tandeloos
“Hij was een beetje boos dat hij niet vanaf het begin speelde”, zei Koeman, en hij onderbrak meteen de opstellingsdiscussie met de opmerking dat hij “voor het team” beslist en niet voor individuele spelers. Tegelijkertijd geldt echter ook: “Hij doet heel, heel veel om te spelen.” Weghorsts trainingsijver en zijn inzet werden al vaker geprezen door zijn medespelers. En natuurlijk had men ook goede argumenten kunnen vinden om hem al 80 minuten lang aan het einde van de creatieve balwisselingen van het bedrijvige middenveld te laten staan, vooral tegen defensieve en afwachtende Polen. Een wedstrijd zoals die tegen de Fransen, die Nederland nu te wachten staat, lijkt op het eerste gezicht minder geschikt voor klassieke, zelfverzekerde spitsen.
Toch leert men bij een toernooi van wedstrijd tot wedstrijd. Koeman bijvoorbeeld ontdekte dat een gesprek met de spits op de ochtend van de wedstrijddag de besluitvorming zou kunnen vergemakkelijken. “Achteraf kan men het altijd gemakkelijk zeggen, maar ik heb precies dat vanmorgen nog tegen mijn vriendin gezegd”, meldde Weghorst. Hij had hetzelfde wedstrijdscenario in gedachten gehad, maar in zijn droomversie waren er nog 20 minuten te spelen geweest: “Het werd iets later, maar dat maakt niet uit.”